Doorgaan naar inhoud

Onafhankelijk, deskundig, zorgvuldig

Arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2025 met annotatie van Mevis

In zijn arrest van 8 juli 2025, heeft de Hoge Raad – kort samengevat – overwogen dat het stelsel voor herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf zoals dat nu in Nederland bestaat als geheel de vereiste waarborgen biedt. De Hoge Raad sluit echter niet uit dat men op enig moment tot een ander oordeel kan komen als blijkt dat een feitelijke mogelijkheid tot herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf ontbreekt, ook al bestaat die mogelijkheid wettelijk gezien wel. Van belang voor het oordeel is echter niet alleen of en zo ja, hoe vaak, er gratie wordt verleend, maar ook of er sprake is van “structurele tekortkomingen in de tenuitvoerleggingspraktijk”. Overwogen wordt dat mag worden verwacht dat er “naar mate er meer ervaringen met het stelsel worden opgedaan” verbeteringen worden aangebracht in het herbeoordelingsstelsel. Deze moeten onder meer bevorderen dat de herbeoordelingsprocedure tijdig kan worden doorlopen en dat er re- integratieactiviteiten kunnen worden ondernomen. Op termijn zal dan ook niet meer aanvaardbaar zijn als er (steeds) rechterlijke beslissingen nodig blijken te zijn om de deur naar re-integratieactiviteiten open te zetten. De Hoge Raad benadrukt de rol van zowel de civiele rechter als de penitentiaire rechter in de tenuitvoerleggingspraktijk.


Prof. mr. P.A.M. Mevis heeft voornoemd arrest van een annotatie voorzien. Hij signaleert onder meer dat de mogelijkheden voor adequate re-integratieactiviteiten, waaronder verlof, in het verleden (te) beperkt zijn gebleken en dat er vele – naar zijn mening onnodige – korte gedingen en andere juridische procedures (zoals bij de RSJ) nodig zijn geweest tegen beslissingen van bewindspersonen. Het belang van het arrest van 8 juli 2025 is tweeledig, zo stelt Mevis. Ten eerste valt op dat de Hoge Raad alle elementen van het herbeoordelingsstelsel – van effectiviteit tot invulling – onder zijn oordeelssfeer brengt. Ten tweede formuleert de Raad een aantal eisen en verwachtingen die benadrukken dat de bewindspersoon (en diens departement) niet anders kunnen dan “de verschillende elementen van het thans ingerichte stelsel inhoudelijk serieus nemen, opdat de heroverweging na 25 jaar daadwerkelijke betekenis en kans van slagen heeft”. Doen zij dat niet, dan zou in de toekomst niet alleen het opleggen, maar ook het verder tenuitvoerleggen van de levenslange gevangenisstraf wel eens niet langer legitiem kunnen zijn.